marianne-en-ruud-in-patagonie.reismee.nl

De centrale vallei

De meeste toeristen nemen vanuit Santiago meteen de bus naar het Merengebied, 700 km zuidelijker gelegen, waar de spectaculaire natuur begint. Wij wilden het tussenliggende stuk, de centrale vallei, deels fietsen, om ook dat stuk van het land te verkennen en om van het mediterrane weer aldaar te genieten, want in het zuidelijkere Merengebied kan het ook 's zomers al flink regenen en kil zijn. Om de drukte rond metropool Santagiago te vermijden, hebben we de eerste 150 km gebust, en daarna die dag nog zo'n 30 km gefietst tot het wijndorpje Santa Cruz. Daar hebben we overnacht in een soort houten tipi, bij een mevrouw die ook reiki-massage en bach-bloesem-therapie gaf. Dat hebben we maar niet gedaan, maar we hebben wel heerlijk Peruaans gegeten in het dorp, met uitzicht op de heuvels met wijnranken. De volgende dag hebben we noodgedwongen, bij gebrek aan tussenliggende accommodatie, 140 km naar de Pacifische kust gefietst. Het landschap deed een beetje Spaans aan, licht heuvelachtig en vrij dor, soms stukken met veel wijngaarden, soms stukken met haveloos bos, altijd achter prikkeldraad. Na een poos een beetje saai, en het verkeer helaas een stuk drukker dan verwacht, maar wel heerlijk weer. De gebeurtenis van de dag was op een onverhard zijweggetje, dat we hadden genomen om het drukke verkeer te ontwijken en in de hoop op een mooie vrije-kampeerplek, die we niet vonden. We stuitten op een enorme, diepe modderplas, waar we ook niet langs konden vanwege het prikkeldraad. Net toen ik met afgeladen tassen bungelend aan mijn schouder toch maar op het smalle strookje aarde langs het prikkeldraad probeerde te manoeuvreren, kwam er spattend een pick-up door de plas gedenderd. Ik riep tegen Marianne dat ze een liftgebaar moest maken, en jawel, de bestuurder stopte, we gooiden tassen en fietsen achterin en sprongen toen zelf in de bak en werden in een mum van tijd naar de overkant gereden. Laat in de avond bereikten we kust, waar we overnachtten in een eenvoudige, zelden gepoetste cabana waar ik onze eerste pastamaaltijd kookte.

De volgende twee dagen reden we langs de drukke, vrij toeristische kust. 's Middags de markt bezocht in het plaatsje Constitution, waar we heerlijk empananas kochten bij een karretje. Op de heuvel Constitution uit fietste er geruime tijd een moeilijk verstaanbare Chileense wielrenner met ons mee, die ons uitnodigde voor de almuerza (lunch), wat we helaas moesten afslaan omdat onze buik al vol empanadas zat. Ook heel vriendelijk was de beheerster van de camping een dag later, die ons 's avonds in haar auto meenam om ons de omgeving te laten zien. Zo zagen wij de Loberia, een grote rots vlak aan de kust met een zeeleeuwenkolonie.

Dat waren leuke ervaringen, maar we vonden het gebied wat saai en vooral de wegen te druk, met veel langsrazend vrachtverkeer, en dus besloten we in de provinciestad Chillan de bus naar Pucon in het Merengebied te nemen, zo'n 350 km verderop. Maar in Chillan wilde geen enkele busmaatschappij – er zijn er hier vele concurrerende – onze fietsen meenemen. Ietwat terneergeslagen fietsten we de volgende ochtend Chillan uit over een zeer drukke weg, waarna we in elk groter plaatsje het busstation opzochten. Die dag lukte het niet meer, maar de volgende middag wel, en zodoende zijn we nu, na 650 km fietsen en 400 km bussen (wat is Chili toch lang) in het prachtige Merengebied. Twintig jaar geleden was ik hier met Marc, en in de tussentijd blijkt Pucon veranderd in de Chileense versie van hoogseizoen Gardameer, maar dat mag onze pret niet drukken. We zijn hier nu twee dagen, hebben het er goed van genomen met alle toeristische voorzieningen hier, hebben gisteren een korte wandeling gemaakt met fraai zicht op vulkaan Villarica en gaan vandaag verder fietsen naar een meer afgelegen natuurpark. Het is daar vermoedelijk wel rustig, want onze stellige indruk is dat toerisme voor de meeste Chilenen bestaat uit een autoritje en dan ergens picknicken. Het weer is nog steeds fantastisch, we hebben er zin in.


Aankomst in Santiago

De vliegreis was een eitje, Ruuds zenuwen waren weer voor niets. Onze vriendin Antoinet was zo lief om ons met onze al in (enorme) dozen verpakte fietsen naar Schiphol te rijden met haar busje. De grootte van de dozen was geen probleem, wel was mijn doos met fiets 1 kg te zwaar, wat ons op € 100 extra kosten zou komen te staan. Gelukkig gaf het vriendelijke baliemeisje (of hoe noem je zo iemand) zo vriendelijk rustig te wachten tot Marianne een luikje in mijn fietsdoos had gezaagd, wij mijn fietspompje en frametasje eruit hadden gepriegeld, die spullen in onze gewone bagage pakten en het luikje weer dichtplakten. Er bleek 1 kg af, dus verder geen kosten.

Daarna door de douane, ergens een hapje eten, wachten en om 20.45 boarden. Na een behoorlijk lange vlucht, met op het laatst prachtig zicht over de Andes, landden wij de volgende dag om 11.00 op vliegveld Santiago. Dankzij onze nieuwe fantastische GPS-fiets-app op de iPhone vonden we zonder enig probleem de weg van het vliegveld naar ons pension in hartje Santiago. De rest van die dag ging in een vermoeide roes voorbij. Vermeldenswaard voor de liefhebber is wellicht nog dat als je in Santiago een biertje bestelt, je een literfles prima pils krijgt. Ook zagen wij in het park een bijzonder leuke mimespeler voorbijgangers, automobilisten en patrouillerende politieagenten voor de gek houden.

De volgende dag, 10 januari, viel het heuglijke (?) feit te vieren dat ik zestig werd. Na een verjaardagszoen van Marianne kregen wij een lekker ontbijtje van onze uiterst vriendelijke pensiohouder. Hij gaf ons informatie over bezienswaardigheden in Santiago, en toen wij vertelden dat ik jarig was, kregen we een kaartje met aanbeveling van hem voor een restaurant met comida chileno tipico. We besloten daar dan 's avonds mijn verjaardagsmaal te gaan nuttigen.

Na het ontbijt togen wij op pad (van redacteuren op uitgeverijen mag ik als vertaler dergelijke ouderwetse uitdrukkingen helaas niet meer gebruiken). Santiago is geen mooie stad, en er raast bijna overal veel verkeer over de straten, maar de wijk Bellavista was een verrassing. Veel rustiger, bomen aan de straten, aardige terrasjes en veel fraaie muurschilderingen. Kortom, een wijkje voor Drie op Reis. 's Middags zijn we een heuvel – Cerro San Cristobal - omhoog gewandeld met bovenop een groots Mariabeeld en fraai uitzicht op de enorme (6 miljoen inwoners) van smog vergeven stad. Na het wat grauwe winterweer in Nederland was het extra genieten van het wandelen onder de stralende zon en zweten bij dertig graden (sorry mensen).

Aan de rand van de wijk Bellavista ligt het voormalige woonhuis van de beroemde Chileense dichter Pablo Neruda, nu een museum. Neruda liet dit huis bouwen omstreeks 1950 om daar te gaan wonen met zijn vriendin en latere vrouw Matilde Urrutia, die hij liefkozend La Chascona (het warhoofdje, als ik het goed heb) noemde, zoals ook het huis en museum heet. Wij waren zeer onder de indruk. Een niet protserig, maar ongelooflijk smaakvol ingericht huis, met voorwerpen afkomstig uit Neruda's reizen (van Parijse salontafels, beelden uit Paaseiland tot schilderijen van Ferdinand Leger en meubels van een Italiaanse kunstenaar wiens naam ik vergeten ben). Het huis, met veel blauwe kleuren, maakte extra veel indruk op ons omdat we het al gezien hadden in een film vorig jaar over Neruda waarvan we de titel ook al vergeten zijn (je bent zestig of je bent het het niet). Nog veel indrukwekkender was de videofilm die we er zagen over het huis en de Chileense geschiedenis. Kort na de coup van Pinochet in 1973 overleed Neruda, zijn begrafenis werd het eerste demonstratieve verzet tegen de dictatuur. Matilde Urrutia moet een dappere vrouw geweest zijn, die besloot het door militairen tijdens de coup deels geruineerde huis weer op te bouwen, wat haar ondanks alle tegenwerking gelukt is.

Maar gelukkig is Chili allang weer een prettig land waar de mensen vrij zijn, althans zo schijnt het ons toe. En waar ze bijzonder hartelijk en behulpzaam zijn, zoals wij merkten toen we onze fietstocht naar het zuiden begonnen.