Het zuidelijke deel van de Carretera Austral
Na onze rustdag in Coyhaique, het enige echte stadje aan de Carretera, stappen we weer op de fiets. De eerste 40 km zijn vrij druk, met open heuvellandschap en veeboerderijen en zelfs wat kleine bedrijven, maar zodra we daarna de westelijke afslag naar het berggebied Cerro Castillo nemen, neemt het verkeer af. Er wacht ons vandaag de langste klim van de Carretera (en van onze hele tocht), van 350 naar 1100 meter, maar niet al te steil en over prima asfalt. Het landschap is steenachtiger, ruiger en kaler dan in het noorden, met indrukwekkende rotsformaties en sneeuwtoppen in de verte. We ontmoeten vandaag veel fietsende tegenliggers uit allerlei landen. Eerst een Duits stel met fietspech, van wie de man aan het prutsen is in de berm: hij heeft de hele achternaaf opengemaakt in een poging het defecte freewheel te repareren, maar doet er jaloersmakend luchtig over en we krijgen van hen beiden veel tips over wat ons te wachten staat. Een tiental kilometers verder fietst ons een man met witte baard tegemoet: hij blijkt een Waal van 70 (!) die ongeveer dezelfde tocht als wij fietst, maar dan in omgekeerde richting. Vorig jaar heeft hij nog in Afrika rondgepedaleerd, samen met zijn dochter die bezig was de hele wereld rond te fietsen. Zoiets geeft hoop voor onze eigen fietsttoekomst. Maar de verbluffendste reiziger van de dag is toch wel de Japanse man die we vlak voor Cerro Castillo inhalen. Hij trekt een handkar achter zich aan en dat doet hij nu al een hele tijd: drie jaar geleden is hij uit Alaska vertrokken voor zijn voettocht vandaar naar Vuurland en nu begint hij langzaamaan zijn doel te naderen. Op mijn vraag of hij dan klaar is met lopen, schudt hij lachend zijn hoofd: No. Zijn vriendin of zus of vrouw – dat weten we niet – loopt voor de gezelligheid een maandje of twee met hem mee. Wij vragen ons hoofdschuddend af waar hij hierna heen gaat lopen.
Cerro Castillo vinden we een ongezellig dorpje waar we de volgende ochtend snel vertrekken – het schijnt hier ook schitterend hiking-gebied te zijn maar we kunnen niet alles doen. Na zo'n tien kilometer houdt het asfalt op en we zullen de overige 500 km van de Carretera onverhard moeten fietsen. Het is meteen een flink gehobbel en ons tempo zakt zienderogen, te meer daar er voor het eerst een echte Patagonische wind opsteekt, vanuit het westen, waar we nu net voorlopig naartoe moeten voordat we weer naar het zuiden draaien. De dagen daarop wordt het landschap steeds weidser; er is wat minder bos, de bomen worden in het gure klimaat dat hier gewoonlijk heerst (maar wij hebben nog steeds geluk en zon) niet meer zo hoog en dik, de gletsjers liggen steeds lager, de bergen ogen steeds ongenaakbaarder. Een landschappelijk hoogtepunt is de slingerweg die we ruim een dag lang volgen langs de westkant van Lago General Carrera, het op één na grootste meer van Zuid-Amerika: een diep azuurblauwe waterspiegel, bijna paars ogende, stenige steile bergwanden en wit bepoedersuikerde bergtoppen omdat het hogerop pas gesneeuwd heeft (koud begint het soms wel te worden, ondanks de zon).
In het plaatsje Cochrane gunnen we ons een rustdag in een luxe hotel, om energie op te doen voor de laatste drie fietsdagen door het meest afgelegen stuk van de Carretera Austral: de provincie Capitán Pratt, ongeveer even groot als Nederland maar er wonen maar 4000 mensen, verspreid over drie gehuchten! We zullen ongeveer 215 km moeten overbruggen tussen Cochrane en het eindpunt Villa O'Higgins, en daartussen zijn in het geheel geen voorzieningen. Gezien de staat van de weg en de te verwachten steile stukken zullen we er drie dagen over doen, dus we moeten, al is er in Cochrane niet heel veel te krijgen, flink eten inslaan: een paar pakken pasta, beetje groente, tomatenpuree, blikje vis en Chileense rubberkaas voor de saus, bananen, vijftien broodjes, muesli, noten en een heleboel koekjes. Marianne heeft zelfs nog een potje Nutella weten te scoren, terwijl ik verslingerd ben geraakt aan de 'mangar', een zeer zoete caramelpasta die in Spanje geloof ik 'dulce de leche' heet. Voor drank is helaas geen plek meer in de tassen.
Wat een tocht. Zelden hebben we door zo'n verlaten en groots landschap gefietst. De eerste dag wisselend weer, de tweede dag zon, de derde guur. In het westen zien we de ene gletsjer na de andere: daarachter liggen dan ook twee enorme ijsvelden, het campo de hielo norte en het campo de hielo sur, die samen de op twee na grootste aaneengesloten ijsvlakte op aarde vormen (na Antarctica en Groenland). In zekere zin is dat opmerkelijk omdat we ons hier pas op de 48ste breedtegraad bevinden: het komt door de Andesketen die vlak tegen de Stille Oceaan aan ligt, waartegen de vochtige oceaanlucht opbotst met enorme sneeuwval als gevolg. De luchtstromingen en de Andes hier veroorzaken ook een kouder klimaat: het is hier, in de zomer, nu al kouder dan bij jullie in de (toegegeven zeer warme) winter, terwijl Nederland op de 51ste breedtegraad ligt.
Maar dit terzijde. De eerste nacht kamperen we op een zeer primitieve camping, waar we als enigen staan en van de vriendelijke eigenaar in zijn eigen huis van een warme douche mogen genieten. De volgende ochtend schijnt er een heerlijk zonnetje, we fietsen door het fraaie dal van de Rio Bravo – al volgen we 1258 km lang één weg, het landschap is elke dag weer anders – en 's middags nemen we het veer naar het laatste, meeste afgelegen stuk van de Carretera, dat alleen per boot bereikbaar is. Daarna is er zowat geen verkeer meer, en via de app iOverlander vinden we een machtig mooi wild-kampeerplekje aan de rivier, met uitzicht op een gletsjer. De volgende ochtend vroeg is het snijdend koud, we krijgen vervolgens een paar zeer pittige hellingen voor de kiezen, we zien woeste bergen, moerassen, door de wind geteisterde bossen met knoestige dwergbomen, een spiegelglad meer en witte zwanen met zwarte halzen en koppen… en wat is de voldoening groot als we tegen vijf uur totaal afgemat arriveren in Villa O' Higgins. We hebben het gehaald, de hele Carretera Austral op de fiets! Deze avond gunnen we ons een kamer met eigen douche en toilet, in plaats van weer tussen de twintigers op de camping te gaan staan. Daar vallen we ook te veel op met onze leesbrillen en vouwstoeltjes.
Reacties
Reacties
Super knap hoor ! Ik doe het jullie niet na ! Wat een belevenis !
Lieve groetjes
Och jongelui, wat een machtig verhaal! Ruud, je teksten worden steeds poetischer onder invloed van dit indrukwekkende landschap en jullie fantastische prestaties. Veel liefs uit de saaie bewoonde wereld.
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}